Mike kijkt af

Afkijken of samenwerken?

"Meester, Mike zit bij mij af te kijken."
Met een boos gezicht legt Dennis zijn hand op z'n werkblad.

"Kom maar even bij me Dennis. Hoe weet je dat Mike afkijkt?"
"Nou hij kijkt steeds op mijn werkblad en dan schrijft hij hetzelfde antwoord op."
"Dat lijkt inderdaad op afkijken."

"Wat vind je daarvan?"
"Dat vind ik niet leuk.
"Wat vind je daar niet leuk aan?"
"Omdat ik dan al het werk doe en hij hoeft hoeft bijna niks te doen."

Dit vraagt weer om een omdenkertje.

"Weet je wat? Schuif je werkblad maar wat dichter naar Mike toe, dan kan hij het beter zien."

Verbijsterd kijkt Dennis mij aan.
"Hoezo?"

"Nou, Mike vindt deze sommen nog best moeilijk, maar jij bent er al goed in. Zeg maar dat hij deze mag afkijken en vraag hem of hij de volgende maakt, zodat jij bij hém kan afkijken. En als hij het moeilijk vindt, dat jij hem dan helpt."

Even later zitten ze samen aan hun rekenwerk. Er worden materialen bij gepakt, er wordt overlegd en ze kijken elkaars werk na. Extra bonus: ze spelen ook in de pauze weer samen.
Aan Mike is later nog wel uitgelegd dat hij gewoon kan overleggen.

Positieve wederzijdse afhankelijkheid is één van de basisprincipes van coöperatief leren, waar zowel sterkere als zwakkere leerlingen van groeien.