Vandaag geen omdenkverhaal, maar een interview met grondlegger Berthold Gunster. Dit interview over zijn visie op het onderwijs is eerder verschenen in KADER5 in mei 2025. Kader is het vakblad voor schoolleiders, uitgegeven door AVS (Academie en Vakvereniging voor Schoolleiders).
Mandy Pijl sprak Berthold over zijn eigen schooltijd en waarom hij vindt dat het echt tijd is om het onderwijssysteem om te denken. Zelf vond Berthold school verschrikkelijk. En toch weet hij heel wat onderwijsmensen met zijn filosofie te begeesteren. In dit interview lees je wat zijn belangrijkste boodschap is voor iedereen die werkt in het onderwijs.
Berthold is in onderstaand interview nogal kritisch op het onderwijs. Werk jij in het onderwijs en herken jij je totaal niet in het geschetste beeld? Hoera! Dan ben jij lekker bezig, ga zo door. Je bent heel belangrijk werk aan het doen.
Maar zo gaat het helaas niet overal. Wij werken namelijk al jaren voor onderwijsinstellingen door het hele land, van basisschool tot universiteit en van middelbare school tot MBO. En helaas kan het onderwijs op veel plekken een stuk beter. En dat ligt niet aan de mensen, die werken keihard en doen vaak hun uiterste best. Maar wel aan het systeem. Dat kan en moet beter en wij hopen daar ons steentje aan bij te dragen.
Goed. Genoeg gekletst. Door naar het interview met Berthold.
In je boek ‘Lastige kinderen? Heb jij even geluk!’ noem je het onderwijs een geweldige wereld én geef je erop af. Waarom?
“Kinderen zijn van nature leergierig, nieuwsgierig en creatief. Ze willen de wereld verkennen. Het onderwijs haalt dat verlangen bij ze weg, vooral op de middelbare school gaat het helemaal mis. Kinderen leren niet meer omdat ze dat willen, maar voor toetsen. Kijk waar we mee bezig zijn. De hormonen gieren door die lijven en dan willen we dat ze Duits gaan leren omdat het verplicht is?”
Zelf was je een boze gymnasiumleerling.
“Ik vond school verschrikkelijk, ik was boos over de tijd die van me werd afgepakt. Ik weet nog dat ik een keer tijdens het zevende en achtste uur Latijn had. De zon scheen, de ramen waren dicht, buiten hoorde ik kinderen spelen. Zat ik daar gefrustreerd te zijn. Hadden ze mij losgelaten, dan zou ik van alles zijn gaan doen. Misschien was ik wel een winkel begonnen of een andere onderneming. Dat realiseerde ik mij pas later. Dat ik niet meer wist wat ik zelf wilde, omdat ik al die tijd naar school moest.”
Maar dat was in de jaren zeventig van de vorige eeuw.
“Het onderwijssysteem is sinds die tijd echt niet veranderd. En waarom niet? Omdat we niks beters hebben. Omdat we controle willen hebben over het leerproces en de aanwezigheid van leerlingen, terwijl juist dat het probleem is. Er wordt geturfd hoe vaak een leerling op school is en of hij voldoendes haalt. Alleen dan ga je over, want dan loopt het systeem goed. Maar al dat meten en weten werkt averechts. Wat heb je aan een kind dat leert voor een toets? Dat het een volgende stap kan zetten in dat systeem?”
Wat is het alternatief?
“Als universiteiten en hogescholen voortoetsen hebben, zo van; als je bij ons wil studeren, dan moet je dit kunnen. Haalt een vijftienjarige de voorselectie om medicijnen te gaan doen? Dan mag hij starten en hoeft hij niet te gymmen en ook geen Duits te halen. Als ik zie hoeveel kinderen ongelukkig zijn, hoeveel thuiszitters er zijn en dan heb je ook nog al die kinderen die op sociale media verdwalen. De voornaamste taak van een school is verbinding leggen, zin hebben om samen dingen te ondernemen. Daar is veel te weinig ruimte voor.”
Hoe gaat Omdenken daar verandering in brengen?
“De kern van mijn filosofie is dat je van problemen mogelijkheden maakt. Dat doe je door je aandacht te verleggen van hoe het hoort en de honderd-en-één verwachtingen die daarbij horen, naar de verlangens die er zijn. In de onuitputtelijke wereld van verwachtingen bestaat het idee dat kinderen later carrière moeten maken en dat ze pas met een diploma wat kunnen bereiken. Daar is het onderwijssysteem op ingericht. Leerlingen moeten voldoen aan scores die extern gedefinieerd zijn. Halen ze die scores niet, dan blijven ze zitten. En op hun vijftigste concluderen ze dat ze nooit hebben gedaan waar ze gelukkig van worden. De wereld van verlangens is veel overzichtelijker.”
Nee, het onderwijs kan niet omdenken. Dat ligt niet aan de mensen, maar aan het systeem.
Hoezo?
“Alle mensen, dus ook kinderen, verlangen naar verbondenheid, autonomie en competentie. Als schoolleider moet die zelfbeschikkingstheorie je leidraad zijn. Stel jezelf voortdurend de vraag of iedereen in je organisatie in staat is om die drie basisbehoeften te vervullen. Ik heb het dus ook over ouders en teamleden. Ook zij hebben het nodig om zich verbonden, autonoom en competent te voelen. Ontbreekt het jouw team daaraan, dan zijn je collega’s ongelukkig in hun werk.”
Kan het onderwijs een beetje Omdenken?
“Nee, het onderwijs kan niet omdenken. En dat ligt niet aan de mensen die er werken, maar aan het systeem. Dat is echt niet oké. Over basisscholen ben ik trouwens blijmoediger. Kinderen kunnen daar met elkaar spelen, ontdekken en leren. Tót de voorselectie voor het voortgezet onderwijs, dan begint de ellende. Zodra die citotoetsen in beeld komen, gaat het mis. Dan staan niet meer de verlangens centraal, maar de vraag: ‘Hoe hoor ik te leven?’ De autonomie van kinderen in het onderwijs wordt zo meestal de kop ingedrukt, terwijl het een kracht is waar je gebruik van kunt maken. Zo hadden wij vroeger op mijn middelbare school een invaldocent die geen orde kon houden. Op haar vorige school was ze weggepest. We zouden wel eens zien hoe lang ze het bij ons zou volhouden. Binnen de kortste keren was er gedonder, ze stuurde onze hele klas naar de rector. We verwachtten dat we goed in de problemen zaten. Maar nee, de rector begon te vertellen dat er een tekort was aan goede docenten en vroeg ons om hem te helpen. Hij zei: ‘Ik weet dat ze niet goed kan lesgeven, maar over twee maanden komt er een ander. Doe alsjeblieft gewoon leuk mee, wees aardig, maak een beetje huiswerk en help mij deze tijd door te komen.’ We keken elkaar bedremmeld aan. Wat moesten we doen? We besloten hem te helpen. Want hoe zielig is het als je na zo’n verzoek doorgaat om het bloed onder iemands nagels vandaan te halen?”
Zo’n rector moet toch leiderschap tonen?
“Dat deed hij. Hij sprak onze behoefte aan autonomie aan. Sommigen zeggen dat je je collega’s niet moet afvallen. Maar wat is dat voor flauwekul? Mogen de feiten niet op tafel komen? Leerlingen blijven zitten als ze onvoldoendes halen, maar een leerkracht die niet kan lesgeven mag aanblijven? Kinderen hebben haarfijn door dat dit in de kern niet klopt. Een vriend van mij is trainer in het onderwijs en vertelde over een school waar op zijn initiatief een kennispool is gevormd van dwarse leerlingen die leraren feedback geven. Kijk, dát is nou Omdenken. Als schoolleider heb je die adviezen ter harte te nemen. Kom maar met een verbeterplan."
Hoe gaan we die omslag in het onderwijs maken?
“We moeten onze rol anders gaan zien. Leerkrachten en zeker ook schoolleiders moeten zich niet langer zien als gids, maar als sherpa. Sherpa’s zijn de klimmers en dragers in de bergen van Tibet, ze ondersteunen bergbeklimmers. Het is niet onze taak om anderen de weg te wijzen, het is immers hun leven. Ja, we moeten kinderen behoeden voor gevaar, maar onze rol is vooral dienstbaar. Je bent dienend aan het leerproces van de ander. We moeten leerlingen daarbij niet pamperen of opzadelen met verwachtingen en examens. Geef ze liever de speelruimte om fouten te maken.”
Moeten we in het onderwijs leren loslaten?
“In tegendeel, je moet een stevige bedding aanbrengen. Jij bent de expert, maar de ander definieert de bestemming. Leren is veel meer een interactief en circulair proces waarbij de nieuwsgierigheid van het kind en het meesterschap van de leerkracht elkaar bekrachtigen. Voor de relatie van de schoolleider met zijn team geldt hetzelfde. En ook als sherpa moet je je verbonden, autonoom en competent kunnen voelen. Dus stel jezelf daarom de vraag of je nog enthousiast bent over wat je doet. Voel je je nog geïnspireerd? Is het antwoord negatief, ga dan wat anders doen.”
Is er nog wel genoeg enthousiasme in het onderwijs?
“Ik moet die vraag voorzichtig beantwoorden, want ik weet dat er mensen voor de klas staan die er eigenlijk geen zin meer in hebben. En ik weet dat er schoolleiders zijn die dat laten gebeuren.”
Misschien spelen de werkdruk en het personeelstekort een rol?
“Die problemen zijn reëel. Maar nogmaals: Stel jezelf de vraag wat je enthousiast maakt en ga dat dan alsjeblieft doen. Voed in je school het enthousiasme van het team én de leerlingen. Zo trok een Deense school bijvoorbeeld een lijn in de gangen. Aan de ene kant mochten kinderen rennen, aan de andere kant van de lijn moesten ze rustig lopen. Kinderen willen van nature rennen, maar zitten op een schooldag te veel stil. Het Jeugdjournaal maakte er een item van dat we met Omdenken op Facebook postten. Er kwamen duizenden likes, ook van onderwijsmensen. Die reageerden: ‘Dat moeten wij ook doen!’ Maar niemand deed het. Ook niet toen we postten dat scholen een ‘Omdenken-gecertificeerde school’ konden worden als ze ook zo’n lijn trokken.”
Onderwijs vraagt per definitie om maatwerk.
Wat zegt dat?
“Onderwijsmensen zijn bang om fouten te maken, bang om afgerekend te worden als iets niet werkt. Er is veel te weinig speel- en ontwikkelruimte. Maar probeer nou eens iets, ga prutsen. Durf die regels aan de kant te zetten en probeer eens met elkaar uit te vinden of het ook anders kan. Want als je niks probeert, dan leer je niets en verandert er nooit iets. Misschien is een experiment zoals een lijn trekken in de gangen uiteindelijk een dom idee, maar er gaat geen kind dood van.”
Wat vind je van scholen die weigeren de doorstroomtoets af te nemen?
“Perfect! Vanuit de psychologie weten we allang wat wel en niet werkt als je wil dat kinderen zich optimaal ontwikkelen. Sta voor waar je in gelooft. Dan heb je een rechte rug naar ouders toe die moeilijk doen of boos worden, omdat jij ziet dat het anders moet. Laat ze maar naar een andere school gaan.”
Het onderwijs moet volgens jou dus lef tonen en durven prutsen. Verder nog iets?
“Onderwijs vraagt per definitie om maatwerk. In de privélevens van leerlingen gebeurt veel. Een kind dat te maken heeft met huiselijk geweld, kan niet zomaar leren. Het heeft bescherming en aandacht nodig. Bij mij in de klas zat Frank. We zouden hem nu een nerd noemen. Introvert. Teruggetrokken. Vanwege zijn scheve gebit noemde iedereen hem een konijn. Veel later hoorde ik op een reünie dat zijn moeder was overleden toen hij twaalf was. Zijn vader was totaal in de war. Frank had de zorg voor het huishouden, zijn vier jongere broers én hij moest school zien te halen. Wij wisten dit allemaal niet. Hoe erg is dat? Als je dit niet van elkaar weet, kun je er ook niet voor elkaar zijn. Daar ligt je primaire taak van school, om ervoor te zorgen dat iedereen zich verbonden voelt en dat je een gemeenschap vormt. Daarna kan er geleerd worden.”
Dit artikel is geschreven door Mandy Pijl en is eerder verschenen in KADER5 in mei 2025. Kader is het vakblad voor schoolleiders, uitgegeven door AVS (Academie en Vakvereniging voor Schoolleiders).
Voor het onderwijs geven wij lezingen en shows onder de titel Lastige kinderen? Heb jij even geluk!, gebaseerd op Bertholds gelijknamige boek.